Het gebruik van een vectormasker in Photoshop voor optimale kwaliteit
Misschien is het je al wel eens opgevallen: bij gebruik van een laagmasker in Photoshop wordt er een laag met zachte randen om de selectie van het object heen gelegd. Prima als je de afbeelding op ware grootte blijft gebruiken. Echter als je een afbeelding wilt vergroten, en het gemaskerd gebied moet omzetten, krijg je een object met gekartelde randen. De kwaliteit van de afbeelding gaat sterk achteruit. Je kunt dit voorkomen door gebruik te maken van een vector masker.
Dit werkt als volgt:
Maak een selectie met behulp van een pad of gebruik een object dat gemaakt is met de ‘vorm tool’ (shape tool). Zet dan via Laag -> Vector masker -> Huidig Pad het pad of de vorm om in een vector masker (Layer > Vector Mask > Current Path). Zoals bij een laagmasker wordt het vectormaser alleen toegepast op de lagen en niet op de achtergrond. Als je nu de afbeelding wilt omzetten naar grotere afmetingen of een hogere resolutie, kreeg je geen gekartelde randen. Het geselecteerde gebied in de afbeelding heeft nu scherpe, goede randen. Het belangrijkste voordeel van het gebruik van een vector masker is: bij print wordt het op volledige resolutie van de printer afgedrukt en zoals alle vectorobjecten is het resolutie onafhankelijk.
Hieronder vind je een vergelijking tussen objecten met een laagmasker en een vectormasker:
Vrijstaand gemaakte afbeeldingen met laagmasker en met vectormasker op werkelijke grootte:
Object uitvergroot op 300%: